Wie Tollebeek bezoekt moet het opvallen dat de straatnamen ontleend zijn aan de jacht. Zo is:
De Vossenburcht een straat waarop verschillende straten uitkomen. Een Vossenburcht is de vaste verblijfsplaats van een vos, met verschillende uitgangen.
De Wissel loopt van de Vossenburcht naar de drink- en laveiplaats van het dorp (het Café/Restaurant). Een wissel is een vast pad waarlangs het wild zich begeeft naar de drink- en laveiplaats.
Sint Hubertusplaats, genoemd naar Sint Hubertus, de schutspatroon van de jacht.
Nimrodstraat: Nimrode wordt in het Oude Testament genoemd als een geweldig jager.
Dianalaan: Diana was de Romeinse godin van de jacht.
Artemis: Griekse godin van de jacht en van de wilde natuur.
In ’t Vizier: het midden waardoor een draagbaar vuurwapen met juistheid gericht kan worden.
Het Revier: terrein waarop gejaagd wordt.
De Brakken: Brak is een soort jachthond die lopend wild zoekt en volgt.
De Roedel: kudde van edelwild.
De Sprang: soort vork waarop ronde bolletjes bevestigd zijn waarop tijdens het gaai- of vogelschieten geschoten wordt.
De Weitas: bekend attribuut van de jacht.
Fazantendrift, Patrijzenstraat, Jachtlaan, De Jachthoorn, Lange Jacht, Hazepad, Hertshoren en Wildzang spreken voor zich.
In Tollebeek west is de relatie met de jacht voortgezet met het thema roofvogels: Torenvalk, Havik, Sperwer, Bosuil, Wespendief, De Horst, Visarend en Smelleken.
Laat: Een spoor gemaakt door het wild na het aanbreken van de dag maar het is ook een ander woord voor het leger van een haas.
Bandelier: Dit is een brede draagriem of een band over de schouder en borst om patronen in te steken.
Ganzenroer: Een ganzenroer is het geweer van een ganzenjager. Het is een geweer met een lange loop om wilde ganzen mee te schieten.
Valkenier: Ook hier 2 betekenissen. Iemand die valken africht voor de jacht maar het is ook iemand die op valken jaagt.
Kampplaats: Dit is de plek waar edelherten elkaar als rivalen tegenkomen.
Struweel: Een struweel is een heesterbosje, struikgewas.
Kooiker: De beheerder van een eendenkooi wordt kooiker genoemd.
Koningsschut: jachtopziener van de Kroondomeinen. Dan is dat verhaal dus ook weer compleet.
Valkenier: beoefenaar van de kunst van het vangen en africhten van valken
Ganzenroer: geweer met lange loop
Aan het Café/Restaurant is de naam: “De Goede Aanloop”gegeven. In het jachtbedrijf wordt met deze uitdrukking bedoeld, de plaats waar de jager “aanloop” van wild kan verwachten.