Fish Potato Run 2025
De dag begon spectaculair. Terwijl de deelnemers zich op Urk en de kinderen in Tollebeek stonden warm te huppelen, besloot de hemel dat dit het ideale moment was om een stortbui van jewelste te laten vallen. Geen vriendelijke miezer, nee: het was alsof iemand de brandkraan open had gedraaid. In één klap stond iedereen doorweekt tot op de sokken.
Het leverde bij de startlijn een bonte verzameling op van glimmende regenjasjes, drijfnatte hardloopshirts en kapsels die in recordtijd waren omgetoverd tot verzopen katten.
De basisschoolkinderen beten het spits af en stormden na het startsignaal vijfhonderd meter lang door de straten, met ouders en grootouders als levende geluidsmuren aan weerszijden. Opa’s met camera’s, oma’s die hun kleinkinderen probeerden bij te houden met paraplu’s, en moeders die halverwege nog riepen: “Heb je het niet koud? Je kunt ook met een paraplu rennen hoor!”
Het publiek brulde, de kinderen vlogen en de toon van de dag was gezet: Tollebeek zou er een feestje van maken.
En dat feestje was er niet zomaar. Hordes vrijwilligers stonden verspreid door het dorp om het verkeer te regelen, het parcours af te zetten en de lopers veilig door de straten te loodsen. Zonder hen geen run, zonder hen geen feest. Ze zwaaiden met vlaggen, zetten linten neer, droegen hesjes in alle kleuren van de regenboog en hadden een glimlach die zelfs de stortbui van eerder die dag niet kon wegspoelen.
Toen was het tijd voor de ‘echte’ hardlopers. Onze eenzame held vertrok vanuit Urk, druipend nat en rechtop lopend om maar zoveel mogelijk polderrugwind te pakken. Zijn tred leek meer op ploeteren door nat beton dan op hardlopen. Maar hij gaf niet op. Met het vizier op dat mooie polderdorp, verlaat hij Urk en met een verbeten lach knikt hij een paar keer als medelopers hem vragen of het goed gaat.
En dan, eindelijk: Tollebeek! Het dorp stond rijen dik langs de kant, aangemoedigd door een uitzinnige menigte en natuurlijk Jan, de voorzitter van Dorpsbelang Tollebeek, die met de flair van een stadionspeaker de lopers aanmoedigt met de microfoon:
“En dáár komt Maurice aan! Kijk hem vliegen! En jawel hoor, Kars rent alsof er gratis patat te halen valt bij de finish! Dat gelooft toch niemand.
En kijk, daar komt onze natte maar dappere strijder! Mensen, klap die handen stuk voor deze doorweekte held!”
Onze hardloper voelde zich even gedragen door de juichende massa. Totdat een vrijwilliger hem met chirurgische precisie een natte spons in het gezicht duwde. Als er nog een droge plek over was, was die nu ook verdwenen. Maar het gaf hem een heroïsch aura: de man die vocht tegen zichzelf, regen én spons.
Aan de tafel greep hij twee bekers water. De ene dronk hij gulzig leeg, de andere kieperde hij over zijn nek. Het publiek gierde: dit was geen hardlopen meer, dit was improvisatietheater.
En toen verstomde de muziek van Tollebeek. Voor hem lag weer de eindeloze Urkerweg, strak, leeg en onverbiddelijk. Alleen hij, de wind en het gezoem van natte schoenen in doorweekte sokken. Hij snoof diep en dacht:
“De kinderen hadden het beter voor elkaar. Die waren na 500 meter klaar. Ik moet nog helemaal naar Emmeloord…”
Op naar Emmeloord.
Meer foto’s zijn hier te vinden:
2025_FPR | Flickr